Door diverse oorzaken kan er waterschade ontstaan aan schilderijen en beschilderde objecten. Calamiteiten met onder andere overstromingen, regenwater, bluswater en waterleidingen leiden tot indirecte en directe schade aan kunstobjecten. Een verhoogde relatieve luchtvochtigheid veroorzaakt het uitzetten en bij droging het krimpen van hygroscopische materialen zoals hout en linnen. Bij vervuilde onderdelen kan schimmelgroei ontstaan die een aantastende werking heeft op verf- en vernislagen. Direct contact met water veroorzaakt een aantasting van de samenstelling van het materiaal of beïnvloed de hechting tussen verschillende onderdelen.
Bij verf kunnen pigmenten loskomen van hun bindmiddel en bij meerdere verflagen kan de hechting ertussen verzwakken. Gronderingslagen nemen vocht op en zwellen, na droging keren zij niet meer terug naar een oorspronkelijke laag dikte. Nog natte doeken kunnen bij droging ernstig krimpen, zodanig dat de verflaag in elkaar gedrukt wordt en loslaat. Na droging zal er onvoldoende ruimte overblijven om de opstaande verflaag op de oorspronkelijke plek terug te brengen. Daarom is het van belang juist bij een natte staat een restaurator te raadplegen die sterke krimp door middel van een speciaal spanraam zal trachten te voorkomen.
De in het water opgenomen vuildeeltjes blijven na verdamping achter op vernis en verflagen. Dit vuil kan een aantasting veroorzaken aan de vernis en verflagen, de mate van aantasting heeft te maken met het achtergelaten vuil. Zo kan bijvoorbeeld kalk worden opgelost uit stucmuren of gipsplaten, of beenderlijm dat in de lijst is verwerkt wordt opgelost en meegenomen tot op de schildering. Wanneer het vuil organisch is kan het schimmelgroei veroorzaken.
Wanneer de waterschade niet direct wordt opgemerkt kunnen door het hoge vochtgehalte schimmelsporen tot ontwikkeling komen en uitgroeien tot grote kolonies. Schimmels tasten de vernis en verflagen aan en dienen daarom zo snel mogelijk te worden verwijderd. Voor sommige onderdelen van een schilderij, zoals bij de drager, weefsels van o.a. linnen of katoen, bestaat nog geen methode om de schimmels te doden zonder dat dit het object aantast. De schimmels kunnen alleen mechanisch zover als mogelijk worden weggenomen, in de diepere delen van het weefsel zullen deze aanwezig blijven. Objecten dienen dan voortaan in een klimaat stabiele omgeving te worden ondergebracht waarbij de luchtvochtigheid niet hoger dan gemiddeld mag worden en een periodieke controle noodzakelijk blijft. Daarom geldt ook nu weer dat een met water aangetaste schilderijen zo snel als mogelijk behandeld dienen te worden.
Water en vocht tasten op verschillende manieren de diverse onderdelen waaruit een schilderij bestaat aan. Bepaalde vernissen kunnen worden opgelost en wegspoelen. De materialen waaruit de grondering, verflaag of vernislaag is opgebouwd kunnen uiteenvallen (creperen) door invloed van water. Grondering kan door zijn samenstelling (o.a. lijm en krijt) zwellen en na droging niet meer naar zijn oorspronkelijke dikte terugkeren. Dit is een onomkeerbare schade. Hygroscopische materialen zoals hout van een paneel of het linnen van het doek nemen water op en zetten uit. Na droging kunnen zij meer krimpen dan het oorspronkelijke formaat en/of deformeren, hierdoor kunnen verflagen in elkaar gedrukt worden wat tot schilfering en verfverlies leidt.
Water muteert via craquelures of poreuze delen naar onderliggende lagen en kan de hechting tussen de lagen ernstig verzwakken. Metalen onderdelen kunnen oxideren, daardoor worden het ophangsysteem, de beugels voor de inlijsting en de kopspijkers of nietjes waarmee het doek op een raam bevestigd is verzwakken. Roest tast andere materialen aan waarmee het in aanraking is. Een roestende kopspijker waarmee het doek aan een raam bevestigd is kan het doek aantasten waardoor materiaal verloren gaat en de hechting van het doek aan het raam wordt verzwakt.
Warm water heeft ernstige schade toegebracht aan het portret waarbij opgelost beenderlijm van hoogstwaarschijnlijk de lijst, over het oppervlak is gelopen en het vernis heeft aangetast. De beenderlijm is gedroogd, verhard en heeft zich sterk aan de vernislaag gehecht. De lijmresten zijn mechanisch met behulp van een scalpelmes verwijderd. Om de partieel aangetaste verflaag (crepering) te kunnen behandelen en omdat de vernislaag onherstelbaar beschadigd was diende de vernislaag te worden verwijderd (rechts). Bij deze behandeling zijn een aantal oude retouches met het vernis opgelost en afgenomen.
Door een probleem met de afvoer van condenswater uit klimaatapparatuur op de eerste verdieping is er water gestroomd op een van de delen van dit hoekstuk van de 17e -eeuwse plafondschildering. Dit water is over een lange periode langzaam op het doek terechtgekomen en heeft bij ontdekking bijna 20 liter bereikt. Door de bedoeking met een mengsel van was en hars lekte het water niet direct door de schildering. Een washarsbedoeking is vrij resistent voor water, echter door langdurige aanwezigheid en de hoger wordende druk van de toegenomen hoeveelheid heeft het water toch in de lagen kunnen doordringen en de hechting tussen de lagen aangetast. Facings zijn aangebracht op de losgekomen verfdelen tijdens het uithalen en transport te consolideren. Op de voorgrond van de linker foto is een straal met water zichtbaar die langzaam uit de schildering druppelt.